De geschiedenis van vinyl (1)
- Geplaatst op
- Door Henk Guldemeester
- Geplaatst in Vinyl
- 0
Deze blog gaat in op de ontstaansgeschiedenis van het huidige vinyl (deel 1)
De geschiedenis van vinyl (1)
Emile Berliner wordt gezien als de bedenker (uitvinder) van de voorloper van de grammofoonplaat. Hij verving de phonographrol, die tot dan toe werd gebruikt, door een met was bedekte zinkplaat voorzien van een groef met daarin het geluidssignaal. Tot 1959 werden de langspeelplaten op basis van schellak gemaakt en werd het toerental genormeerd op 78. Gebruikelijke formaten varieerden tussen 18 en 30 centimeter. Het proces was simpel. De waslaag beschrijven met muziek, etsen en spelen maar. Vanzelfsprekend was de uitslag van de naald alleen naar links en rechts. Dus mono.
Door verbeterde technieken kon de groef kleiner gemaakt worden waardoor er meer nummers op een LP gebracht konden worden. Colombia Records (CBS) wordt gezien als de eerst maatschappij die met behulp van een vinding van de Hongaars Amerikaanse ingenieur Peter Goldmark het toerental naar de nu meest voorkomende 33 1/3 rpm terugbracht. Deze ingenieur wordt gezien als de bedenker van de microgroef. Daarmee konden de ruimte tussen de groef (de spoed) teruggebracht worden en werd het mogelijk tussen de 5 en 8 nummers per kant op te nemen. De ruimte tussen de groef varieert overigens door een trucje. Tijdens het snijden van de master (later meer hier over) zorgt de snijbeitel voor meer ruimte tussen de groef bij luide passages.
Schellak was breekbaar. Als je deze liet vallen dan brak de plaat. Men was dus op zoek naar materiaal dat flexibel was, goed te bewerken en qua eigenschappen voor relatief weinig ruis zorgde tijdens het afspelen.
Vinyl (Polyvinylchloride) is bij toeval in 1838 ontdekt door Henri Victor Regnault. Na wat omzwervingen was het Waldo Semon die in 1926 door toevoeging van additieven het PVC kon plastificeren waardoor er commerciële toepassingen mogelijk werden. PVC is goedkoop, goed te bewerken en gaat jaren mee.
De eerste platen waren mono. Voor stereo (1958) heb je twee kanalen nodig. Simpel gezegd niet alleen de beweging van links naar rechts maar ook nog op en neer. De horizontale beweging kost minder moeite dan op en neer. Hiermee zou een het ene kanaal bevoordeeld worden ten opzichte van het andere kanaal. Om die reden zijn de twee bewegingen gemengd en beide kanalen (links en rechts) maken dus gebruik van zowel de heen en weer als de op en neer beweging. Het ene kanaal maakt gebruik van de ene flank en het andere kanaal van de andere flank van onze groef.
Over verschillende toerentallen, verdere ontwikkelingen en de (re)productie lees je in de volgende blog (2)
Reacties
Wees de eerste om te reageren...